Ventilatie in gebouwen

De afgelopen jaren is internationaal het nodige onderzoek gedaan naar de relatie tussen ventilatie en corona. Ook Atze Boerstra deed daaraan mee. De managing director van bba binnenmilieu, hoogleraar Building Services Innovation aan de TU Delft en vice-president van REHVA geeft uitleg en deelt zijn visie met betrekking tot de laatste inzichten.

Leestip: Verbetering schoolventilatie komt op gang

Hoe gaan onderzoekers te werk om de relatie tussen ventilatie en coronabesmetting te achterhalen?
Boerstra: “Om vast te stellen welke ventilatiehoeveelheden minimaal nodig zijn voor een veilige omgeving met betrekking tot COVID-19 kun je onder andere praktijkvoorbeelden gebruiken. Het gaat dan om zogenaamd empirisch onderzoek. Er zijn diverse voorbeelden van groepsuitbraken waarbij bekend was dat in de bewuste binnenruimte slechts 2 à 3 liter verse lucht per seconde per persoon werd toegevoerd. Ik ben zelf betrokken geweest bij onderzoek naar een uitbraak in een nachtclub waarbij één persoon in zo’n matig geventileerde ruimte binnen een paar uur bijna tweehonderd mensen heeft besmet met de Delta-variant. Zo’n praktijkvoorbeeld geeft misschien niet direct het ultieme bewijs dat ventilatie dé sleutel is tot het voorkomen van groepsbesmettingen, maar een sterke aanwijzing is het wel. In het geval van de nachtclub zal een deel waarschijnlijk ook besmet zijn geraakt doordat men langere tijd direct in de ademzone stond van ‘patiënt zero’. Tegelijkertijd zijn er ook voorbeelden bekend van personen die achteraf besmet leken, en die langere tijd met anderen in ruimtes zaten zonder die anderen te besmetten. Daarbij was sprake van een ventilatiegraad van 12 à 15 liter per seconde per persoon.”

Kunnen uit dit soort praktijkvoorbeelden grenzen voor ventilatie worden afgeleid?
Boerstra: “Met dit soort veldanalyses kan je de grenzen – wat is nog wel genoeg ventilatie en wat niet – niet exact vaststellen, maar je kunt ze wel gebruiken om een redelijk betrouwbare inschatting te maken van wat een redelijke ondergrens zou kunnen zijn. Die ligt waarschijnlijk op ongeveer 7 à 10 liter per seconde per persoon, tenzij sprake is van bovengemiddeld stemgebruik, bijvoorbeeld zingen en schreeuwen. In dat laatste geval zul je nog beduidend meer moeten ventileren.”

Atze Boerstra: “Hoe langer je bij elkaar bent, hoe groter de kans op besmettingen en hoe meer ventilatielucht nodig is.”

Als je verder inzoomt op de praktijkvoorbeelden, blijkt ook de tijd die mensen in een ruimte verblijven invloed te hebben op de besmettingskans.
Boerstra: “Hoe langer je samen met een besmette persoon in een ruimte verblijft, hoe meer aerosolen/virussen je inademt. De grens van 15 minuten die bijvoorbeeld de GGD aanhield, is ook qua ventilatierisico’s wat dat betreft niet zo gek. De kans op besmetting in een wachtruimte, waar je misschien maar 10 of 20 minuten verblijft en waar normaliter weinig gesproken wordt, is hierdoor bijvoorbeeld kleiner dan in een klaslokaal waar mensen meerdere uren achter elkaar dezelfde lucht delen. Hoe langer je bij elkaar bent, hoe groter de kans op besmettingen en hoe meer ventilatielucht nodig is. Verder is de grootte van de ruimte van invloed. Hoe groter en hoger de ruimte, hoe meer verdunning van de lucht en hoe minder er aan aerosolen in de ademlucht van anderen terechtkomt, hoe kleiner de kans op besmetting. Om besmetting te voorkomen, kun je dus, naast de ventilatiemaatregelen, ook de contactmomenten verkorten of bijeenkomsten in grotere ruimtes houden. Een andere factor die van invloed is op besmettingen in een ruimte is het stemgebruik. In nachthoreca waar luid wordt meegezongen, ligt de verspreiding van het aantal virusdeeltjes al snel een factor 10 tot 100 hoger dan wanneer mensen grotendeels stil zijn of alleen periodiek met een gewoon volume met elkaar praten.”

Is het überhaupt mogelijk om met ventilatie besmettingsgevaar tegen te gaan in ruimtes waar wordt gezongen en geschreeuwd?
Boerstra: “In kleine, lage ruimtes waarin men zingt dan wel schreeuwt is het inderdaad dweilen met de kraan open. Daar is met extra ventileren niet veel aan te doen. Als je weet dat in bepaalde ruimtes vaak hard wordt gesproken of men er veel zingt, dan is mijn advies: kies voor een extra hoog plafond en bespaar niet teveel op de vierkante meters. Ga daarna pas nadenken over aanvullend ventileren dan wel extra spuien tijdens schreeuw/zang-sessies.”

Onderzoek naar de ventilatiegraad in relatie tot coronabesmetting dateert uit de periode van voor Omikron. Deze variant is veel besmettelijker dan eerdere coronavirusvarianten. Moet daarom nog meer geventileerd worden om het besmettingsgevaar binnen de perken te houden?
Boerstra: “Omikron is een factor 2 à 3 besmettelijker dan de eerdere varianten, maar dat betekent niet dat de ventilatiegraad ook met een factor 2 of 3 moet worden opgevoerd. Het is wat mij betreft niet nodig om de adviezen met betrekking tot ventilatie, die we met een hele groep van specialisten aan het begin van de pandemie formuleerden – zie bijvoorbeeld www.masterplanventilatie.nl – nu aan te passen. Om besmetting met Omikron te voorkomen, wordt het echter nog belangrijker om die afspraken na te komen. Ik zeg dit onder andere ook omdat ik in de praktijk vaak zie dat op zich de juiste ventilatiehardware wel aanwezig is, vaak met een ruime capaciteit, maar dat de systemen niet optimaal of maximaal worden gebruikt, in de verkeerde standen staan en niet op de juiste momenten worden gebruikt om de binnenlucht voldoende rein te houden.”     

Eisen met betrekking tot verse luchttoevoer zijn in het Bouwbesluit opgenomen. Die zijn voor de coronapandemie bepaald. Moeten we daar nu verder iets mee?
Boerstra: “Veel van de huidige Bouwbesluit-eisen zijn te herleiden tot minimumwaarden die begin jaren tachtig zijn vastgesteld met als doel om geurhinder in ruimtes te voorkomen, het zogeheden olfactisch discomfort. De coronapandemie maakt echter duidelijk dat voor het bepalen van de ventilatiegraad in het Bouwbesluit ook naar overdracht van infectieziektes zou moeten worden gekeken. Destijds heeft de Gezondheidsraad ernaar gekeken en hij kwam uit op een basiswaarde van minimaal 25 m³/uur per persoon, of, anders gezegd circa 7 liter per seconde per persoon. Dat is een waarde die je nu in het Bouwbesluit bijvoorbeeld bij de woningbouweisen terugvindt en die eigenlijk zo gek nog niet is, ook puur geredeneerd vanuit het oogpunt van preventie van infectieziekteoverdracht. Kijken we echter naar de Bouwbesluit-eisen die bijvoorbeeld ten aanzien van horecagelegenheden gelden, of naar eisen voor bestaande scholen, dan moet je concluderen dat fors lagere waarden dan de genoemde 7 liter per seconde per persoon worden gebruikt. Wat mij betreft is het dus hoog tijd dat er een goed onderzoek komt, misschien wel weer met de Gezondheidsraad in de lead, naar minimum ventilatie-eisen in met name de utiliteitsbouw. De politiek is nu aan zet, lijkt me.”

Vindt u dat de eisen in het Bouwbesluit per direct moeten worden aangescherpt?
Boerstra: “Ik denk dat het onontbeerlijk is dat we sommige Bouwbesluit-waarden gaan verhogen. Met name als het gaat om de vaak heel lage waarden voor de bestaande bouw. Maar we moeten ook naar de haalbaarheid kijken. Als er bijvoorbeeld strengere eisen aan de nachthoreca in bestaande gebouwen worden gesteld, betekent dit dat hier ook overheidsgeld voor moet worden vrijgemaakt. Je kunt niet verwachten van horecaondernemers, die het de afgelopen twee jaar al zwaar genoeg hebben gehad, dat ze zelf soms tonnen in nieuwe ventilatiesystemen gaan investeren. Los daarvan: dat geld is er in veel gevallen ook gewoon niet, of niet meer.”

Zijn alleen de ventilatie-eisen van belang? Installaties moeten ook goed worden gebruikt.
Boerstra: “We zijn gebouwen tegengekomen met installaties die op papier dik in orde waren en die in de basis voldoende capaciteit hebben, maar in de praktijk inderdaad toch niet voldoen. Dat maakt duidelijk dat het ook belangrijk is om ervoor te zorgen dat bestaande installaties optimaal worden gebruikt. Dat gaat niet vanzelf goed.”

“De kans op besmetting in een wachtruimte, waar je misschien maar 10 minuten verblijft en normaliter weinig gesproken wordt, is kleiner dan in een klaslokaal.”

Hoe kijkt u naar circulatiesystemen die de lucht zuiveren?
Boerstra: “Ik denk dat je met alleen ruim ventileren vaak al een heel eind komt. In bijzondere situaties kan een luchtreinigingssysteem een goede aanvulling zijn. Als mensen langere tijd bij elkaar zitten en bijvoorbeeld het voorkomen van tochthinder ‘s winters belangrijk is –  denk aan een gemeenschappelijke ruimte in bijvoorbeeld een verpleeghuis – zou je aanvullend een circulerend luchtreinigingssysteem toe kunnen passen. Zo’n apparaat moet wel aantoonbaar virussen uit de lucht kunnen halen, en de bijwerkingen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Een luchtreinigingsapparaat dat teveel herrie maakt, wordt geheid op een lage stand gezet, wat weer betekent dat een en ander onvoldoende effect heeft. Sommige apparaten werken met gesloten of open ionisatie. Daarbij kan ozon verspreid worden, of stoffen die ontstaan na reacties met ozon, wat tot nieuwe luchtkwaliteitsproblemen en gezondheidsklachten kan leiden. Als je al iets met lokale luchtreiniging wilt doen, in de vorm van losse apparaten, zorg dan dat je een type selecteert met aandacht voor de genoemde mogelijke bijwerkingen. Een onafhankelijke specialist inschakelen voor je tot aanschaf overgaat, is vaak raadzaam. Samengevat: soms kunnen decentrale luchtreinigers een goede oplossing zijn als het lastig is om de ruimte voldoende en tochtvrij te ventileren. Vaak kom je dan een heel eind met relatief simpele apparaten die sec zijn voorzien van een zogenaamd HEPA-filter, dat bij goed functioneren zo’n 95 procent van de virussen uit de lucht haalt. Hou er wel rekening mee dat luchtreinigingsapparatuur, en dat geldt zeker voor apparaten met HEPA-filters, ook energie gebruiken.”

Een luchtreinigingsapparaat moet wel voldoende capaciteit hebben. Kunt u dat nader toelichten?
Boerstra: “Wat ik weleens zie, is dat een ruimte ‘veilig’ zou zijn omdat een klein apparaatje met een capaciteit van bijvoorbeeld 50 m³ lucht/uur in een hoekje staat te ‘brommen’ terwijl we te maken hebben met een klaslokaal. Dat schiet niet op. Stel, je hebt te maken met een filtertechnologie die bijna alle virussen uit te lucht haalt, zeg 95 procent of meer. Dan heb je al snel een circulatievoud van zes nodig om een werkelijk effect te genereren. Voor een klaslokaal zit je dan al op een capaciteit van 900-1.000 m³/uur. Vaak is één apparaat niet genoeg en heb je er twee of drie nodig, maar dan loop je weer tegen ruimtegebrek aan. Apparaten met een grote capaciteit zijn namelijk niet klein. Het zou wat mij betreft beter zijn om apparaten te integreren in het plafond, dan staan ze niet in de weg. Maar dat kan natuurlijk niet altijd. Los daarvan: vaak kom je ook een heel eind met extra ventileren, dus kijk van geval tot geval heel zorgvuldig of extra, decentrale luchtreiniging wel of niet zinvol is. ”

Tot slot: wat voor effecten verwacht je in het kielzog van de COVID-pandemie?
Boerstra: “Je ziet dat diverse groepen in het land nog meer doordrongen zijn geraakt van het belang van goede binnenluchtkwaliteit en voldoende ventilatie. Dat is natuurlijk zonder meer gunstig. Maar met alleen bewustwording en praten over ventilatie zijn we er nog niet. Wat we de komende tijd moeten doen met zijn allen, is niet alleen betere, ruimer ontworpen ventilatiesystemen op diverse plekken introduceren. Belangrijk is ook dat we eindgebruikers beter in staat stellen om zelf te controleren of bijvoorbeeld de verse luchttoevoer klopt. Denk daarbij aan de bredere inzet van CO₂-meters. Het is verder zaak dat installateurs en adviseurs de eindklanten na plaatsing van installaties blijven ondersteunen. Dat er echt verantwoordelijkheid moet worden genomen, geldt niet alleen ten aanzien van de aanleg van systemen, maar ook voor het op langere termijn functioneren van het geheel, zowel qua gezondheids- als energieprestaties. En ja, opdrachtgevers zullen bereid moeten zijn om daar in te blijven investeren, zeker ook na de pandemie, voor langetermijn-borging van het goed functioneren van ventilatiesystemen.”

Artikel van: www.koudeenluchtbehandeling.nl

Voor meer informatie neem contact met ons op! info@luchtenventilatie.nl of bel ons op: 085 130 48 20

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Open chat
Vragen over ons assortiment? Team Lucht & Ventilatie staat ook op WhatsApp voor je klaar, stuur ons gerust een bericht via WhatsApp.